Mijn moeder

“Ga je me missen?” vroeg mijn moeder op haar sterfbed. Als kiespijn, was mijn eerste reflex, maar dat zei ik niet hardop.

Mijn moeder en ik, we hebben zelden mooie tijden gekend samen. Wel veel breuklijnen, die jaren konden duren en doorgaans moeilijk te lijmen waren. Zij was lastig, vond ik, had overal een uitgesproken mening over en was het alleen al uit principe nooit met mij eens.  

Ik moest over haar vraag nadenken. Missen? In geen geval. Maar ik zei: “Missen is niet het juiste woord. Ik neem aan dat ik  wel regelmatig aan u zal denken, net als aan papa, terwijl  die toch al 33 jaar dood is. Maar missen? Daarvoor leef ik denk ik te veel in het hier en nu.” Dat klonk ook nog een beetje wijs, vond ik zelf.
En ze had er vrede mee. Het was dan ook een eerlijk antwoord op een eerlijke vraag –zij het diplomatieker geformuleerd dan zij zelf doorgaans deed.

Gek genoeg mis ik haar nu, zes jaar na dato, af en toe juist wél – surprise! En, nog ironischer, juist vanwege die elementen, die mij destijds het meeste stoorden. Want haar talent voor het debat, altijd gelardeerd met de meest inventieve argumenten, prikkelde ook mijn geest besef ik nu: ik kom nog maar zelden iemand tegen, die aan haar gewaagd zou zijn geweest. En ik mis dat. Ze wist van geen wijken en ging door tot het gaatje als ze vond dat ze gelijk had, en dat was meestal het geval.

Vol trots vertelde ze me ooit dat de directrice van het tehuis, waar zij de laatste jaren van haar leven sleet, al hartkloppingen kreeg als ze elkaar in de gang tegenkwamen. Dat had mijn moeder via-via vernomen en ik kon me er véél bij voorstellen. Want de directrice -ambitieus - had bij haar aantreden direct al tal van verbouwingen aangekondigd, waar die oudjes bepaald niet op zaten te wachten. Mijn moeder legde haar dus het vuur na aan de schenen, en stuitte daarbij al gauw op bewijzen voor handjeklap met de gemeente, financiële corruptie, het negeren van wettelijke regels en, nadat  deze minder vleiende details door haar waren ontdekt, ook op intimidatiepraktijken waar zij voornamelijk zelf het slachtoffer van werd. Want zij was de enige die het verzet het langste volhield, ondanks het ongenoegen dat zij hiermee over zichzelf afriep –ook dat van de andere, bang geworden bewoners uiteindelijk.

In mijn ogen is er een geboren advocaat aan haar verloren gegaan. Want zij was, zoals het een dame uit haar generatie betaamde, altijd ‘alleen maar’ huisvrouw geweest. Haar ambities projecteerde ze daarom op ons, de drie dochters, wat onvermijdelijk tot teleurstellingen leidde, want wij deden het op onze eigen manier – als koekjes van háár deeg.

Erg loyaal was ze doorgaans dan ook niet: het moest en zou gebeuren zoals zij dat wilde. Maar één keer is ze vierkant achter me gaan staan. Dat was toen ik als eindredacteur/voorlichter in een groot bedrijf een nieuwe baas kreeg, die zich kennelijk bedreigd voelde door de populariteit en waardering die ik via mijn werk had weten te oogsten. List en bedrog zijn nog zeer bescheiden termen voor zijn vileine acties om mij eruit te werken. Zelfs mijn ziekteverzuim werd systematisch door hem vervalst. Uiteindelijk trouwens een foutje in zijn nadeel, want wie schrijft die blijft - wat klip en klaar zijn vervalsingen bewees.

Hoe dan ook, in die penibele periode werd duidelijk, dat ik meer op mijn moeder leek dan mij in theorie lief was. Onder de beminnelijke houding die ik van mijn vader had afgekeken, bleek een pitbull  schuil te gaan die niet meer losliet. Na acht jaar – ik was allang ontslagen op basis van ‘onverenigbaarheid van karakters’- won ik uiteindelijk ook het hoger beroep, en had mijn baas met zijn jaloerse onverdraagzaamheid zijn eigen graf gegraven. Daar hoefde ik verder niets voor te doen: al zijn corrupte fratsen waren tijdens de rechtsgang onomstotelijk vast komen te staan. Maar mijn eigen carrière was ook naar de maan: bij de laatste uitspraak telde ik inmiddels 60 jaar.

“Die vent heeft gewoon karaktermoord gepleegd”,  zei mijn moeder vol minachting. En ik dacht: “Ja, ze heeft gelijk.” Maar waarom kwam dit mij zo bekend voor? Prompt wezen alle pijltjes in mijn hoofd in de richting van mijn moeder...

Toch heb ik waarschijnlijk dankzij haar kritische en scherpzinnige opvoeding die rechtszaak kunnen  winnen, besef ik inmiddels. Met een afkoopsom die mijn ex-baas wellicht extra snel zijn graf heeft ingejaagd:  kort na zijn nederlaag overleed hij.
Aan hem heb ik nooit terug gedacht. Na mijn eerherstel kon ik alles direct loslaten: ziezo. Maar mijn moeder? Iedere dag gebeurt er wel iets waardoor ik even aan haar denk. En verdomd, vooral in dankbaarheid.

Emma Veenstra